It’s five o’clock (Aphrodite's Child)

It’s five o’clock (Aphrodite's Child)   

Het is vrijdagmorgen als ik mijn dagelijkse 15 minuten op de hometrainer vul. De kleine speakers van de MP3 speler vullen mijn oren en rustig trap ik de kilometers weg, op weg naar niets. Het blijft toch een raar ding, zo’n fiets zonder echte wielen op een standaard. Je trapt je wezenloos als je wilt, maar een echte bestemming bereik je nooit.

Ja, de voldoening dat je het toch weer de vooraf vastgestelde tijd van minimaal vijf liedjes hebt volgehouden. Soms zijn ze kort, de andere keer wat langer. En dat je het idee hebt dat je goed bezig bent geweest en je spieren voor de rest van de dag soepel zijn. Ach ja, een mens is over het algemeen snel tevreden.
Liedje vijf is afgelopen, een lekkere klassieker van The Beatles. Ik mag dus stoppen met de training van vandaag. Maar dan komen de eerste klanken en woorden van Aphrodite's Child; 

It’s five o’clock and I walk through the empty streets


Thoughts fill my head
but then still
no one speaks to me
My mind takes me back
to the years that have passed me by

De drang tot stoppen is direct verdwenen. Ik geniet van de muziek, de mooie gedragen stem van Demis Roussos, de tekst en denk in het zelfde ogenblik terug aan 1969, toen ik dit liedje voor het eerst hoorde. In een programma van Lex Harding of Rob Out? Waarschijnlijk wel. Radio Veronica was voor mij de enige zender die telde. Met als afwisseling soms Radio Dolfijn of Radio 227. Met de laatste twee was het overigens snel afgelopen, hoewel één van de twee zenders wel kon zeggen dat zij aan de wieg van het succes van Procol Harum’s “A Whiter Shade of Pale” in Nederland hadden gestaan.

Jonge Demis Roussos
Rustig trap ik verder en in gedachten zie ik de dan nog jonge Demis Roussos, niet zo volslank als nu, maar wel gekleed in kledij van het soort model tent, ‘s morgens vroeg rondlopen, ergens ver weg in een stad in Griekenland. De ochtendzon komt op en de stad komt stilaan tot leven na een roerige avond. De vissersbootjes in de haven worden klaar gemaakt voor een nieuwe dag op zee en de nauwelijks te tellen zwerfhonden en katten worden wakker en gaan op zoek naar wat eetbaars.

Jaques Dutronc en studentenrellen in ondermeer Parijs
Direct komt bij mij de associatie op met dat andere liedje over de vroege ochtend in een stad. Van Jaques Dutronc over Parijs, “Il est cinq heures, Paris s'éveille”. Ook zo’n mooi liedje dat de sfeer van een ontwakende stad ’s morgens vroeg prima weergeeft. De fluitist op de achtergrond zorgt voor net dat aparte geluid dat deze plaat zo herkenbaar maakt. Dit nummer stamt uit 1968 en is dus amper een jaar jonger. Toch geven ze voor mij allebei prima de tijd van toen weer.

Hoewel, terwijl Jaques Dutronc ietwat dromerig zingt over het ontwaken van zijn stad vliegen op hetzelfde moment de straatstenen in het rond in Parijs. Het is de tijd van de studentenrellen en de grote opstand tegen President de Gaulle.
De zogenaamde protestgeneratie staat op en gaat de straat op. Thema’s om tegen te protesteren zijn er voldoende.
De oorlog in Vietnam, invloed van de religie op de maatschappij, schoppen tegen de heersende elite en verlangen naar meer individuele vrijheid. De beweging Black Power in de Verenigde Staten, rassenrellen door de nog steeds sterke scheiding tussen blank en zwart, en de geweldloze demonstraties daartegen mede onder leiding van Martin Luther King en Robert Kennedy. En vooral ook niet te vergeten, het ondersteunen van Alexander Dubcêk en zijn “Praagse Lente” in Tsjecho-Slowakije. De inval daarna door de Russen, om de orde te herstellen, zorgt voor nieuwe demonstraties.

De rellen in Parijs duren ongeveer een week of zeven. De Franse regering staat op de rand van instorten en De Gaulle schrijft als laatste redmiddel nieuwe verkiezingen uit. Gek genoeg worden ze ook nog eens door hem gewonnen en komt hij als sterker uit de machtsstrijd dan hij erin ging. Daarmee gaan de rellen in Parijs als een nachtkaars uit. Maar de leiders in de wereld weten vanaf dan dat zij ernstig rekening moeten houden met het jonge deel van hun bevolking.

Terug naar Aphrodite’s Child
Want daarover ging dit stukje immers. Het is jammer dat de wegen van de bandleden van deze Griekse groep zich zo snel splitsten. Vangelis werd de briljante toetsenvirtuoos die we kennen van composities als “Conquest of Paradise” en vooral het album “Chariots of Fire”, soundtrack van de gelijknamige film.
Ik weet niet hoeveel mensen de bioscoop bezocht hebben om deze film te zien. Wel weet ik dat het album tot de klassiekers behoort in zijn soort. Een aanrader voor wie nog nooit de moeite heeft genomen om deze plaat op de draaitafel te leggen of in zijn CD speler te stoppen.

Wat deed Demis Roussos?
Hij raakte steeds verder van het pad van het zingen van mooie gedragen melodieën. “My Friend the Wind” en "Forever and Ever” konden nog de toets van mijn kritiek doorstaan.
Misschien ook omdat ze me doen terugdenken aan mijn zestien maanden diensttijd en het 24 uur wachtlopen op de Oudejaarsdag van 1973. Het leed van die dag nutteloos zwaar bewapend een slagboom bewaken, wachtend op een vijand die toch nooit zou komen, werd enigszins verzacht doordat de radio hard aanstond in de wachtruimte. Zodoende konden wij volop konden genieten van de Top 100 van 1973. En daarin was Demis Roussos met respectievelijk een # 5 en een # 13 positie ruimschoots aanwezig.

Maar zijn keuze om over te stappen naar het schlager repertoire was voor mij toch een stap te ver. “Schönes Mädchen aus Arcadia” en “Goodbye my Love, Goodbye” waren weliswaar grote hits, haalden ook de bovenste regionen van het jaaroverzicht 1973, maar werden door mij gerangschikt in de categorie smartlappen. Het enige waar “Goodbye my love, Goodbye” in mijn ogen goed voor was, was als afsluiting van een draaiavondje als DJ van gouwe ouwe muziek.
Na een tijdje bleek dat “The End of the Show” van The Cats daarvoor beter geschikt was. Ook alweer een poos geleden dat ik dit soort activiteiten deed, samen met mijn zwager. De laatste keer moet ergens in het begin van de jaren ’90 zijn geweest. Op een chique bruiloft ergens in Amsterdam-Zuid. Of was het toch bij het Bowlingcentrum op de Huesmolen in Hoorn?

Wat is er trouwens van de andere twee van Aphrodite’s Child geworden? Zij waren en bleven de grote onbekenden in dit Griekse kwartet. Lucas Sideras, de drummer, maakte nog twee LP’s, maar die waren weinig succesvol. Anargyros Koulouris, de gitarist, speelde mee op één van de albums van Sideras, maakte zelf nog een LP, maar volgde vooral het pad van Vangelis.
Eigenlijk niet eens zo belangrijk. Laten we vooral de herinnering koesteren aan de mooie muziek van Aphrodite’s Child.

Reacties