Boomklever of Koolmees?


Boomklever of Koolmees?                             

 

Sinds een week of drie heb ik vaste bezoeker in mijn tuin. Een weinig intelligente weliswaar, maar desondanks inmiddels wel een trouwe vriend. Één van de kenmerken van een trouwe vriend is dat ze je op gepaste tijden aan het lachen kunnen maken. En dat doet deze vriend zeker. 
Al een dag of twintig komt hij braaf mijn tuin binnenvliegen en neemt hij plaats op een nu nog kale Weigelia. Tegenover deze bijna boom bevindt zich de schuur met daarin een deur van deels glas. De boomklever of Koolmees, ik ben niet echt een ornitholoog en zie niet direct het verschil, komt dus aanvliegen, zoekt zijn plekje op een tak en ziet ineens een mooie struik voor zich. Er zit zelfs een vogeltje in dat hem bekend voorkomt. “Daar moet ik heen” denkt hij bij zichzelf en hij vliegt tegen het glas van de deur aan. “Raar” denkt hij, “zo’n mooie struik en zo’n leuke vogel, ik moet erheen”. Opnieuw vliegt hij tegen de ruit op, neemt even een pauze op de deurkruk en blijft het vervolgens een tijdje proberen. Vruchteloos uiteraard.
Misschien denkt hij dat de aanhouder tenslotte wint, want wanhopig probeert hij of zij het nu al een week of drie. Dit tot groot vermaak van mij. Maar ook vind ik het een beetje zielig. Maar ja, als ik de deur van de schuur open voor het vogeltje is ook die mooie tak met daarop zijn soortgenootje verdwenen. Dus doe ik maar niets.


Dat het voorjaar eraan komt is op zich al fijn. De zon gaat al wat uitbundiger schijnen en geeft meer van zijn warmte af. De geur van voorjaarsbloemen ruik je rondom je heen, vooral die van hyacinten. De één wordt daar vrolijk van, de ander wat chagrijnig omdat hij of zij er allergisch voor is. Zelf mag ik ze graag in een pot op de vensterbank hebben staan.

Ook het andere leven in de tuin, naast dat van de zielige boomklever of koolmees, neemt toe. Struiken en bomen lopen uit en gooien hun kale wintertooi af. De tientallen mussen vliegen in het rond, op zoek naar wat eetbaars. Doch ook naar bouwmaterialen voor een nieuw nest of renovatie van het al bestaande. Je ziet ze trekken aan kleine takjes, stukken mos tussen de stenen of grasduinen door de overblijfselen van de flora van afgelopen jaar. En telkens sta ik weer versteld hoeveel gewicht aan bruikbaar spul ze mee kunnen nemen naar hun nest in aanbouw. Mussen zijn wat dat betreft gelijk aan de mens. Klussen en verbouwen zodra het voorjaar begint. Het zal niet lang meer duren of ook zij openen hun eerste bouwmarkt.


De koeien mogen naar buiten en de schaapsherders gaan weer op stap met hun kuddes. De ene herder doet dit op de traditionele wijze. Pet op, staf in de hand, herdershond mee en lekker wandelen door Nederland. Langs dijken, heidevelden en andere plekken waar voldoende te eten is voor het wollig volkje.

Een andere, wat meer moderne herder, laadt zijn makke schapen ’s morgens in een wagentje en rijdt naar de werklocatie van die dag. Daar aangekomen stapt hij uit en zet het werkgebied af met plastic paaltjes en wat linten. Vervolgens wordt het “personeel” losgelaten binnen de afgebakende sector. Onderhand zet de “opzichter” zijn tentje op of gaat hij wat computeren in de achterbak. Als de achturige werkdag om is wordt het “personeel” teruggereden naar de stal. De herder gaat naar huis, pakt een biertje of schenkt een glas wijn in en met de benen op de bank komt hij bij van een “drukke” werkdag.

Eigenlijk is herder zijn best een mooi vak, vooral in de bekende versie. Je gaat lekker op stap met je beesten, je bent buiten, het houdt je fit, je verdient misschien nog wat aan de wol, melk of aan het vlees voor de kebab en de wereldproblemen gaan waarschijnlijk aan je voorbij.
Of het goed is dat de Friesland Bank nou overgaat naar de Rabo. En hebben de STER spotjes van Jort Kelder meer of minder dan 1 miljard euro aan nieuw spaargeld binnengebracht bij zijn opdrachtgever? Of hoe het komt dat het consumentenvertrouwen naar een dieptepunt is gezakt. En wordt Ajax kampioen wordt of een club uit de provincie. Ik denk wel dat hij dan kiest voor het tweede. Het kan hem allemaal niet veel schelen, zo denk ik tenminste.


Ik vraag me ineens af of er ooit wel eens een herder naar de psychiater is gestapt omdat hij het “even niet ziet zitten”. Omgekeerd kan ik me wel voorstellen dat de psychiater zijn divan en stoel op “Marktplaats” te koop zet en de wijde wereld in trekt. Het stom geblaat neemt hij dan maar op de koop toe. 

Ik kijk, als dit stukje bijna af is, nog even snel door het keukenraam naar buiten. En ja hoor, mijn kleine gevederde vriend is er weer. Wanneer zal hij ontdekken dat dit een onmogelijke opdracht is?

Reacties