Olympische Spelen London 2012 - Voorbeschouwing


Olympische Spelen London 2012 - Voorbeschouwing

De kogel is door de kerk, ik zit op de boot naar Great-Britain. Het had nog heel wat voeten in de aarde om op tijd aan te komen voor de opening. Een boot regelen, naar de bank om guldens voor ponden te ruilen en niet het minste, om mijn zwager uit dat gat naar de Randstad te krijgen.
Oh, dat heb ik natuurlijk nog niet verteld, mijn zwager vergezelt me ditmaal. Hij woont in Persingen, ofwel het kleinste dorp van Nederland. 34 huizen telt het en 89 inwoners. Pin me er niet op vast, de telling dateert van verleden week.

Iedere Nederlander kan natuurlijk, zonder maar even na te hoeven denken, Persingen aanwijzen op de landkaart. Voor de enkeling die er nog nooit van heeft gehoord, het maakt onderdeel uit van de Gemeente Ubbergen en ligt in de Ooypolder. Gek genoeg is mijn zwager nog nooit verder geweest dan Nijmegen. En dat maar één keer. Een echte wereldreiziger kun je hem dus niet noemen.

Toen hij dus hoorde dat ik voor mijn werk naar Londen moest, hing hij direct aan de lijn. “Mag ik mee zwager, alsjeblieft?” Ik kon mijn tranen nauwelijks bedwingen. Hoe kon ik zijn smeekbede weigeren? Dus zei ik op mijn beste Engels:  “Okay, als je je maar gedraagt”.

Op het nippertje haalden we de boot van 08.00 uur vanuit Oostende naar Ramsgate. Voor een vaartochtje van 3 ½ uur. Gelukkig is mijn zwager redelijk goed ter been. Ik had anders niet geweten hoe we de 25 trappen naar de passagiers faciliteiten opgekomen waren. Jammer was het dat er geen speeltuin aan boord was en dat er ook geen scheiding was tussen normale passagiers en vrachtwagenchauffeurs. Nou ja, het was maar voor even.

Eenmaal aan boord van de “Seacat”, zo heette dat ding, verging je van de herrie. We waren beland op een soort catamaran met motor en ik zag het water vanaf het achterdek alle kanten opspuiten.
Echt kicken werd het toen ik flink wat passagiers over de railing zag hangen. Mijn zwager, op dat moment qua gezicht sprekend de Hulk, was ook toe aan een toiletbezoek. Verder dan het benedendek kwam hij niet. De broodjes kroket van het ontbijt kregen een volwaardig zeemansgraf.
Nu zitten we in de trein richting London Canon Street. Vanaf daar is het nog een luttele 5 mijl richting het Olympisch Dorp.
Als één van de weinige verslaggevers mogen we daar een dag of 16 slapen.

Met wie zouden we op de kamer liggen? Bij Epke of bij die zwemster met die hele moeilijke naam.

Wat maak ik me nu weer druk? Als er maar een pub in de buurt is. Voor zo’n lekkere pint zonder schuimkraag. Een goed glas uilenzeik van het merk “Unknown”.
Onderhand wat pijltjes gooien op een bord aan de muur met wie weet wel een heuse “Nine-darter”. Totdat er een bel gaat en de hele tent in gelid naar zijn eigen plekkie vertrekt.
Of ik dan nog op mijn benen kan staan? Gelukkig is mijn zwager mee.


Reacties