1969


Het is ’s nachts rond een uur of vier. De radio staat zacht aan en ik hoor in de verte gesprekken over waarom mensen liever in de stad of een dorp wonen. “Amsterdam is Amsterdam niet meer” hoor ik iemand zeggen. Nu woont hij in Bunschoten en is daar kennelijk gelukkig.

 “Hoe lang is hij al weg uit Amsterdam?” denk ik bij mezelf. Want hij praat over de Ruteck’s en de Heck’s op en vlakbij het Rembrandtplein. 
Leuke uitgaansgelegenheden uit de jaren ’30 tot en met begin jaren ’60. En over Broodje van Kootje op het Leidseplein. Dat nu vervangen is door een Turkse pizzaverkoper.

Als dat de reden waarom Amsterdam Amsterdam niet meer is? Ja, dan ben je ergens blijven steken. Dan kan je inderdaad maar beter in Bunschoten wonen? Waar kennelijk, zo hoor ik dan, mensen over de palingrokerij van vroeger praten. En hij daar niet over mee kan praten. Omdat hij toen nog in Amsterdam woonde. 

Zo heeft iedereen zijn problemen.

Met die laatste vaststelling komt er ineens een rare kronkel in mijn eigen gedachten. “Waarom”, zo denk ik bij mezelf, “heb ik zo weinig herinneringen bij de landing van de 1e man op de maan.”
Een typische gedachte zo midden in een nacht van maandag op dinsdag. Maar je kunt er toch mee zitten.

Natuurlijk, het overlijden van Neil Armstrong een paar dagen geleden (25 augustus 2012) is mede een oorzaak voor deze vraag aan mezelf.
Ik zag het bericht ’s avonds laat voorbijkomen op Twitter. En automatisch deed ik een Retweet. Omdat ik het een belangrijk feit vond. Het dood gaan van de 1e mens, die een stap zette op de maan, is niet zomaar iets.

De nacht na Neil’s overlijden hoorde ik veel mensen via de radio vertellen hoe ze die maanlanding hadden beleefd. En de verhalen kwamen me uiteraard bekend voor. Want toen deze gebeurtenis plaatsvond, 20 juli 1969, was ik 16. 
Apollo Henkie, de tv-uitzendingen ’s nachts en de woorden van Neil, als hij zijn eerste stappen zet op de maan, staan me nog helder voor de geest.

“Hoe helder eigenlijk?’ denk ik deze nacht. “Waarom weet ik alles van een F192 die “verspätung" had. En dat er in die F192, een trein van Scandinavië naar Nederland, een “Geigerin” zat die niet helemaal te vertrouwen was. Allemaal teksten uit een Duits boekje, dat ik moest lezen voor mijn schoolexamen.

Waarom weet ik ook nog goed dat ik een hekel had aan het, op zich dunne, boekje “Het bittere kruid” van Marga Minco. Was dat, omdat het verplichte lesstof was voor mijn MULO examen? Net als die F192 van een paar regels eerder? Of deed de inhoud van het boekje me niets? 
En dat ik verder uittreksels las van “Bartje” en “Erik, of het klein insektenboek”. Mijn God, wat een antieke boeken.

Maar waarom zegt het jaar 1969 me verder eigenlijk helemaal niet veel? Ja, de muziek uit dat jaar kan ik moeiteloos meezingen. Saved by the Bell” van Robin Gibb, “The Ballad of John and Yoko” van The Beatles , “I want to live” van Aphrodites Child , “Give peace a chance” van Plastic Ono Band en “In the Year 2525” van Zager & Evans.  Allemaal nummers uit de zomer van 1969, dus rond de maanlanding.
Ach, niet te vergeten dé hit van het jaar: “Je t'aime” van Jane Birkin en Serge Gainsbourg. Wat deed dat nummer een stof oplaaien. Smeerlapperij was het. De plaat moest verboden worden. En in enkele landen verdween hij ook echt uit de winkel.

We hadden de rockopera “Tommy” van The Who. Het concert op het dak van The Beatles en het uitbrengen van hun album “Abbey Road”. “Space Oditty” van David Bowie was prachtig
En ik zie nog voor me hoe Lenny Kuhr op het podium stond met haar gitaar en met het liedje “De Troubadour” het Eurovisie songfestival won. Oké, wel gedeeld met drie anderen. De eerste alarmschijf “Oh Well” van Fleetwood Mac was een sensatie, vooral de lange uitvoering.

Dat Eddy Merckx zijn 1e van 5 tour de France overwinningen behaalde en dat Amerika begon met het terugtrekken van hun troepen uit Vietnam.
De voor mij beste James Bond film “On her Majesty’s Secret Service" met George Lazenby en Diane Rigg zag ik in de bioscoop. Ook nog eens de eerste en enige keer Bondfilm waarin een “Bondgirl” kwam te overlijden.

Ik weet alles van het Woodstock Festival. En dat mijn zus na haar eindexamen ging werken bij de Amro bank. En dat haar directeur daar mijnheer Rooswinkel heette.

De straten uit mijn krantenwijk kan ik nu nog steeds moeiteloos opnoemen: Overhaalstraat, Ingelandenweg, WAterschapstraat, enzovoort.
Ik zie helder voor me hoe Ajax met 4-1 werd afgeslacht door AC Milan in hun 1e finale om de Europacup I in Madrid. 
Dat Pierino Prati 3 keer scoorde in die finale. En hoe moeilijk Ajax het had in de halve finale daarvoor tegen Spartak Trnava.

Ineens denk ik dat ik het wel weet. 1969 was gewoon een jaar waarin niet veel schokkends gebeurde. Waarin muziek en voetbal voor mij de hoofdrol speelden. En waarin ik het, op mijn manier, “druk” had met het laatste schooljaar op de MULO.

Misschien speelde het ook een rol dat ik ten tijde van de maanlanding waarschijnlijk met de rest van het gezin met vakantie was. En daarom de beelden niet live heb gezien.
Volgens mij is dat het meest belangrijke criterium; de impact van een gebeurtenis is het grootst als je er zelf bij bent geweest. Of live de beelden ervan hebt gezien op TV of ander medium. Dan vergeet je het daarna nooit meer.

Wat ik echt vergeten was? Dat de BTW in 1969 in Nederland werd ingevoerd. Dat de Lauwerszee in dat jaar werd afgesloten en dan ineens Lauwersmeer wordt. Dat de Eurocheque in 14 Europese Landen werd ingevoerd. Goh, wie kent dat ding nog? 

En als leukste feitje; “James Jast ging voor het eerst op klompen dansen.” Toch nog wat bijgeleerd over 1969.


Reacties