‘Mijn’ Tour de France 2013 – Etappe 2 Bastia - Ajaccio

‘Mijn’ Tour de France 2013 – Etappe 2 Bastia - Ajaccio




Na een lange rit, gestart om twee uur ’s nachts, kwamen mijn zwager Lammert en ik net op tijd in Bastia aan om de finish te zien van de 1e Touretappe. 
Lammert, die het laatste stukje voor zijn rekening nam op Corsica, leek een beetje gaar en vermoeid. Hij zag het allemaal niet zo scherp meer en kwam per ongeluk op het parcours terecht. Net achter de Tourbus van Orica-GreenEdge.
Plotseling trapte Lammert op de rem en al onze spullen vlogen door ons eigen hippe busje. “Wat doe je nou?’ was mijn reactie. ‘Ik?’ riep Lammert kwaad. ‘Je kan beter vragen wat die eikel van Orica-GreenEdge doet. Die rijdt zomaar de hele finishboog aan gort. Muurvast zit die nu en ook wij kunnen geen kant meer uit.’

Terwijl wij een handje toestaken om de chaos aan de finishlijn op te lossen, denderde het peloton door. Echte kenners spraken de verwachting uit dat het peloton op 10km van de streep zou stoppen, om daar te wachten op nadere instructies. Bijvoorbeeld uurtje wachten, een koud biertje pakken en dan de laatste 10 km met z’n allen sprinten!

De wedstrijdcommissaris besliste anders en wilde meer spektakel. ‘We finishen op drie kilometer. Oh nee, we rijden toch door tot aan de streep. Iedereen dezelfde tijd. Ach bekijk het maar’. Natuurlijk alles in het Frans, zodat wij Hollanders het niet zouden verstaan en begrijpen.

De renners in het peloton begrepen het ook niet en besloten daarom maar tot een massale valpartij. ‘Willen ze spektakel, dan krijgen ze spektakel.’ Domme André Greipel zag een gaatje dat er niet was en de valpartij was een feit. Johnny Hoogerland ontglipte daaraan, die was een paar kilometer eerder al in een wapperend reclamedoek terechtgekomen. Onder het motto ‘Als ik val, wil ik wel op een rare manier vallen’.

Uiteindelijk was de bus van Orica-GreenEdge net op tijd weg, konden ook wij doorrijden en kon daarna Marcel Kittel zijn handen in de lucht steken. De gele, groene, witte en nog wat meer truien waren zijn deel.

Intussen waren Lammert en ik al op zoek naar een leuk en te betalen hotel in Bastia. De keus viel op Hôtel Riviera, in het centrum van Bastia, dicht bij Place St-Nicolas, Centre culturel UNA VOLTA en Church of St-Jean-Baptiste.

Een aardige tweepersoonskamer voor 85 euro per nacht, met zelfs een flatscreentelevisie met gratis internet via de TV. En ook nog eens WiFi. Wat kan een mens zich meer wensen. Dat er ook nog een bureau op de kamer stond maakte het geheel compleet.

Inmiddels was het tijd voor een biertje of een goed glas wijn. Place St-Nicolas was een paar minuten lopen en daar waren terrasjes in overvloed. Lammert bestelde natuurlijk een La Chaumontaise Blonde. Honinggeel van kleur met een mooi blijvende kraag.
Toen ik Lammert vroeg waar zijn bier naar smaakte zei hij; ‘Nou, fruitig zoet en het doet wat denken aan perzik en karamel, met op de achtergrond een heel licht zuurtje.’ 
Ik lachte wat om zijn uitgebreide beschrijving en bestelde zelf, om het plaatselijk te houden, een CA’ de’ Rocchi, La Bastia, D.O.C. Amarone della Valpolicella. Met een geur van pruimen, rood fruit, specerijen en vanille. Over de afdronk hoef ik niet veel te vertellen, zeer lang en vol.

Terwijl we genoten van de drank, de levendigheid op het plein en de barokke gebouwen om ons heen, bespraken we etappe 2 van deze Tour de France. Een rit over 156 km van Bastia naar Ajaccio. Ofwel, volgens een Belgische wielercommentator, een rit door het struikrovergebied van Corsica, waarbij geen 100 meter rechtdoor gaat. Drie klimmetjes onderweg, waarbij de laatste, op 12 km van de streep, doorslaggevend kan zijn. 

Een rit voor Gilbert, Sagan of Boasson Hagen? Of is Mark Cavendish zo gekrenkt door de gebeurtenissen gisteren, dat hij de klim overleeft en toch het felbegeerde geel kan aantrekken? 


Reacties