‘Mijn’ Tour de France 2013 – Etappe 10 Saint-Gildas-des-Bois - Saint Malo
Een rustdag noemen ze dat in de Tour. Nou, mijn zwager en
ik noemen het meer een uiterst vermoeiende reisdag. Waar kwamen we ook weer
vandaan? En waar moesten we naar toe?
Op onze kamer, in Hôtel Le Florian te Bagnères-de-Bigorre,
pakten we er een ouderwets papieren landkaart bij.
‘Kijk,
hier zijn we nu Lammert’ en ik wees op een plek in het midden van
Zuid-Frankrijk, vlakbij Lourdes. ‘En hier moeten we naar toe. Naar de kust van
Bretagne.
Met
een beetje mazzel kunnen we de Jersey en Guernsey Eilanden zien. Kun je gelijk
even checken hoe het met je onontdekte tegoeden daar gaat?’
Lammert
zei niets, het zure lachje zei echter genoeg. Hoe lang zou het nog duren
voordat zijn belastingroute, die kant op, uit zou komen?

‘Pfff’,
was het enige dat ik hoorde. Wat geluiden al niet kunnen zeggen.
Op mijn horloge kijkend zag ik dat het zeven uur in de ochtend was. Als we nu
direct zouden vertrekken konden we rond drie uur, half vier in Saint-Malo zijn.
Net op tijd om de renners aan te zien komen. Hopelijk hadden ze tegenwind langs
de kust, zodat we even wat meer speling zouden hebben.
‘Als
je even snel wat van die harde broodjes haalt en een stukkie Brie, pak ik snel
de spullen in’ riep ik Lammert toe. ‘Bij een Franse Starbucks onderweg halen we
wel een bak koffie. Kijk ook even of ze nog één of ander stimulerend middel
hebben. Zodat we nog een klein beetje als normaal mens aankomen in Saint-Malo.’
Lammert
ging op stap en ik pakte de boel bij elkaar. Wat kan een mens een hoop troep
meenemen op reis. I-Pads, mobieltjes van diverse providers, reisgidsen, een
stuk of wat pocketvideo-cameraatjes, natuurlijk kleding voor als het te koud of
te warm wordt, een zak aardappelen, want je weet maar nooit en wat traytjes
fris van allerlei soorten.
Na
terugkomst van mijn zwager stapten we in de auto voor een rit waar we tegenop
zagen. ‘De plaatselijke drogist en huisarts hadden niets voor me’ zei mijn
zwager ineens. ‘Daarom heb ik maar wat anders meegenomen.’ Hij haalde een tas
vol kauwgum, zuurtjes en anders zoetigheden tevoorschijn. “Misschien dat dit
helpt?’
Ik
had er mijn twijfels over. Wat spuiten met een verboden middel was waarschijnlijk nuttiger geweest. Nu moesten we de hele reis ‘schoon’ rijden.
Klokslag
drie arriveerden we op de plaats van bestemming. We passeerden de ‘oude muur’
om de stad en keken bewonderend naar het kasteel, dat nu deels stadhuis en
bibliotheek is. De auto werd op de versterkte muur neergezet en de benen werden
gestrekt. Wat een uitzicht over de zee!
‘Als
we snel zijn kunnen we nog een pintje halen’ was het niet onverwachte verzoek
van mijn zwager. Dus streken we neer op een gezellig terras in de haven. Met in
onze rug de torens, bastions en poorten. En voor ons het zicht op een
groen-blauwe oceaan met eilandjes.
Lammert
bestelde een oerdegelijke Heineken, ik hield het bij een vaasje Amstel met
daarbij een overheerlijke crêpe. Wat kan vakantie toch heerlijk zijn.
De
voorspelling voor vandaag:
Op
papier een dag voor de sprinters. Als zij zich tenminste niet laten verrassen
in de laatste 18 km langs de kust. Het peloton zal op zijn hoede moeten zijn,
de wind staat waarschijnlijk tegen. Nerveus koersen dus? Met alle risico’s die daar
bij horen. Onderweg één punt voor de bergtrui en een supersprint voor de
renners, die loeren op het ‘Groen’.
Ik
houd het zelf vandaag op Mark Cavendish of Marcel Kittel. Outsider is André
Greipel.
Reacties
Een reactie posten