Hoeveel mensen in Nederland verrichten onbetaald ‘betaald’ werk?
Die vraag stel ik anderen,
en ook mijzelf, de laatste tijd regelmatig. Het antwoord blijft tot nu toe uit.
Hoe de arbeidsmarkt veranderde.
Het landschap van de
arbeidsmarkt is sinds einde jaren ’90 van de vorige eeuw en de beginjaren van
deze eeuw aan grote veranderingen onderhevig geweest.
Van zeer dichtbij maakte
ik het mee. Als salarisadministrateur, adviseur van een OR en via kennissen,
die mij om raad vroegen bij sluiten of wijzigen van een arbeidsovereenkomst.
Er kwamen tijdelijke
contracten voor eerst een jaar, daarna al snel een halfjaar of nog korter. Het
assortiment werd vervolgens uitgebreid met oproep-, flex- en nulurencontracten, aangevuld met stageovereenkomsten, leerwerkcontracten, traineeship en wat al
niet meer.
Werkgevers en werknemers
wisten niet meer waar ze aan toe waren en moesten gewezen worden op rechten en
plichten.
Een oproep binnen een
oproepcontract betekende toch echt dat de werkgever je dan minstens voor 3 uur
moest betalen.
Nuluren betekende in de
praktijk dat je na verloop van een bepaalde periode recht had op het gemiddelde
aantal uren binnen die tijd.
Had de stagiair recht op
een vergoeding en hoe hoog mocht die zijn? En waren er bepaalde
belastingvoordelen? Kortom veel vragen, onduidelijkheid en ontevredenen.
Loonkosten bleven hoog in ogen ondernemend
Nederland.
.jpg)
Vooral in de begintijd op
vage voorwaarden. Ooit kwam ik zelfs een aanbieder tegen, die zijn ‘personeel’
betaalde op basis van de CAO voor Mijnwerkers. Een slapende CAO dus, met weinig
extra kosten.
Desondanks bleven ondernemers/
werkgevers naar buiten toe steen en been klagen over de , in hun ogen, hoge
loonkosten in ons land. Het moest allemaal nog goedkoper en flexibeler.
Binnenskamers lachten zij
zich echter rot over al die ‘sukkels’ die zomaar voor (bijna) niets op de
werkvloer stonden. En broedden zij op ideeën om nog goedkopere krachten te
vinden.
Hoe ziet de huidige arbeidsmarkt eruit?

Wat tref je daar aan voor
personeel? Voor het overgrote deel stagekrachten, afkomstig van het MBO. In
principe met het doel ‘opleiding’, maar in de praktijk doodgewone werknemers,
die moeten opdraven als de werkgever dat eist. Beloning? Niets of lage
stagevergoeding.
Na afloop van de stage
worden zij vervangen door een nieuwe ‘jaargang’.
Hetzelfde zie je in
ziekenhuizen, verzorgingshuizen en eigenlijk overal waar maar gewerkt wordt. Zie je op
het winkelraam nog wel eens een advertentie ‘Medewerker gezocht’? Nee dus. Het
woord ‘medewerker’ is in heel veel gevallen door het woord ‘stagekracht’.
En dan hebben we nog die
groep, die iets terug moet doen voor de samenleving. Zij ontvangen een
uitkering, waarvoor wel verwacht wordt dat zij ‘verplicht vrijwillig’ aan de
gang gaan. Beloning nihil! Zij krijgen toch al geld van Gemeente of
uitkeringsinstantie!
Je ziet ze overal. De
straatveger of bestuurder van zo’n veegkarretje. De papierprikker, de man of
vrouw die het openbaar groen onderhoudt, zorgpersoneel ( ja ook hier weer),
schoonmaakpersoneel en op veel andere plekken.
Sommigen noemen het
Marktwerking en noodzakelijk. Het werk moet toch gedaan worden. Maar degene met
iets meer verstand noemt het verdringing op de arbeidsmarkt.
Waardering voor de echte vrijwilliger.
Natuurlijk bedoel ik niet
de groep echte vrijwilligers. De man/ vrouw die belangeloos ‘zijn ding’ doet in
club- en buurtwerk. Klaar staat voor zijn buren, kennissen en/ of goede vriend(in)
op elk moment van de dag. En daar geen enkele vergoeding voor wenst.
Gelukkig bestaan deze
mensen nog!
Tijd om in te grijpen.
Het wordt hoog tijd dat
regering, parlement en bonden eens goed gaan nadenken over een soort van
ondergrens van personeel, dat voor niets of tegen geringe vergoeding, volledig
meedraait. In de detailhandel, zorg, bij de overheid en tal van andere fronten.
Een percentage van het
personeelsbestand ga ik hier niet noemen. Dat zou zomaar een slag in de lucht
zijn. Dat laat ik liever over aan mensen die er meer verstand van hebben?
Doch, ik schreef het al
eens eerder, maar het kan niet genoeg worden herhaald. Nederland glijdt af naar
de status van 3e wereldland. Waar slaven voor niets werken en de top
de zakken vult.
Waar de groep van
werkzoekenden naar ‘echt betaald werk’ steeds groter wordt, maar wordt
verdrongen door de groep der ‘onbetaalden’.
Wanneer komt hier een einde aan?
En wie neemt het voortouw?
Tweeënveertig procent van alle Nederlanders boven de achttien is vrijwilliger. Er zijn dus minimaal 5.4 miljoen vrijwilligers, want ook beneden de achttien laten Nederlanders zich niet onbetuigd. Maar of het echt vrijwillig is? Uit een ander onderzoek blijkt dat er sinds 2013 minder vrijwilligers actief zijn, maar er worden wel meer uren gedraaid, Mensen gaan niet meer vrijwillig werken om hun "gat"in de CV op te vullen, ook bij veel vrijwilligers begint het kwartje te vallen dat er verdringing plaats vind
BeantwoordenVerwijderen