Olympische Spelen Rio de Janeiro – Judo één groot tranendal

Judo en tranen, een combinatie die het prima doet deze spelen. Eén groot tranendal is het bij de Nederlandse ploeg, zowel letterlijk als figuurlijk. Snotterend en snikkend zien we ze steeds bij de reporter ter plekke verschijnen. Gisteren ook weer, nu waren het Verkerk en Grol die een greep deden in de voorraad papieren zakdoekjes. Als er medailles te vergeven waren voor het tonen van emotie na verlies stond Team NL bovenaan het klassement. Niks mee mis natuurlijk. Het ‘bloed, zweet en tranen’, bezongen door André Hazes, bewijzen het.
Maar inmiddels moet ik wel oppassen. Alle door mij aangewezen kandidaten voor het goud staan of met lege handen of met een kleur medaille, die ze liever niet ontvangen hadden.

Vreemd vond mijn zwager wel de huldiging. ‘Zag je dat? Die Poolse meiden, winnaressen van het brons, kregen allemaal drie zoenen, de Hollandse meisjes slechts een hand en de Duitse vrouwen allemaal een dikke knuffel. Ik zou protesteren. Wat is er mis met ‘unseren frauen Antjes’?’ Jawel, Lammert leeft nog steeds in het kaastijdperk.


Ik had, onderweg naar de wielerbaan, snel een ordinaire tosti ham-kaas tot me genomen. Een mens moet toch wat in zijn maag hebben. En opnieuw kreeg ik daar tegenvallers te slikken. De drie mannen, die drie rondjes moesten sprinten, stelden zwaar teleur en kwamen geen moment in de buurt van de vooraf voorspelde medaille. ‘Vijf jaar werk na de klote’, zo omschreven ze het zelf.
Dan moesten de achtervolgers het maar doen. Meer dan achtervolgd door een val kwam het viertal niet. Weer een kans minder.
Ik zet al mijn geld intussen maar op Dorian van Rijsselberghe. Vier jaar geleden, in Londen, stelde hij mij ook niet teleur. Ik denk dat de Texelaar wel in staat moet zijn om aan de hoge verwachtingen te voldoen.
Want anders wordt het een echt tranendal!

Reacties
Een reactie posten